

- Gebouwen uit de wederopbouw waren niet altijd even populair. Een groot aantal vroeg-naoorlogse bouwwerken is gesloopt of onherkenbaar veranderd. Gelukkig groeit de waardering voor de architectuur en stedenbouw uit de jaren 1940, 1950 en 1960. Dit boek laat zien dat deze iconen van vernieuwende architectuur verfijnder zijn dan menigeen denkt. De hier gepresenteerde selectie van topmonumenten zijn gerangschikt naar acht toonaangevende thema’s uit de wederopbouwperiode: onderdak, verzorgingsstaat, economie, infrastructuur, verzuiling, vorming, herdenking, cultuur en vrije tijd. Aan de hand van deze thema’s wordt getoond hoe Nederland na de Tweede Wereldoorlog uit de as herrees en zich ontwikkelde tot een welvaartsstaat. Sommige architecten hadden voor de oorlog al naam gemaakt, zoals Dudok, Granpré Molière, Rietveld, Van den Broek en Oud; anderen, onder wie Bakema, Van Eyck en Van Gool, stonden aan het begin van hun carrière. Opbouw en optimisme waren belangrijke drijfveren. De 187 monumenten herinneren dan ook stuk voor stuk aan de veelzijdige geschiedenis, cultuur, architectuur en kunst van vroeg naoorlogs Nederland. Ze vertellen het verhaal over opbouw en optimisme en weerspiegelen een land in ontwikkeling.
De woonwijk Hoge Vucht is gelegen aan de noordrand van de stad en vormde, toen het gebouwd werd in de jaren ’60, een aanzienlijke uitbreiding van de stad. De wijk vormt momenteel nog steeds de rand van de stad. De gronden van de Hoge Vucht maakte eerst onderdeel uit van de Lage Vucht polder, een visueel open, laaggelegen, nat, zanderig en venig weidegebied, met een kleinschalige strokenverkaveling. Van het oorspronkelijke landschap is binnen de wijk niets meer terug te vinden. Het resterende deel van de Lage Vucht polder aan de noordzijde van de wijk is echter, juist door de contrastwerking (open – besloten, bebouwd – onbebouwd), wel manifest aanwezig. De Hoge Vucht is een typerend voorbeeld van een wijk uit de zestiger jaren: een wijk waarin functies nadrukkelijk gescheiden zijn.
De voorzieningen, de woon- en werkgebieden en de recreatieve voorzieningen zijn in aparte zones ondergebracht. Eveneens typerend voor die periode zijn de centraal gelegen en ruim opgezette infrastructuur, de strakke bouwvormen en een hoog percentage galerijflats. De woonwijk wordt door de hoofdinfrastructuur en de groen zones ingedeeld in een viertal buurten; Biesdonk, Wisselaar, Geeren-Zuid en Geeren-Noord. De wijken zijn ruim van opzet. De bebouwing en verkaveling zijn strak en rechtlijnig. Dit geldt in de meeste gevallen ook voor de inrichting van het openbaar gebied. De hoogbouw is gesitueerd aan de randen van de buurten, waaronder ook aan infrastructuur die de buurten scheidt. De laagbouw bestaat voornamelijk uit rijwoningen.
Elke buurt heeft centraal gelegen één of meerdere groenplekjes. De westrand van de Hoge Vucht, langs de Terheijdenseweg, bestaat voornamelijk uit sport en onderwijsvoorzieningen. Het is dus niet de woonwijk zelf die zich hier manifesteert. De zuidrand, langs de Nieuwe Kadijk, bestaat ten zuiden van Biesdonk ook uit sport en onderwijk voorzieningen. Ter hoogte van Geeren-Zuid is wel de woonwijk zichtbaar in de vorm van hoogbouw. De noordrand van de wijk heeft een recreatieve functie, waaronder volkstuinen en een kinderboerderij. De oostrand bestaat uit laagbouw (bij Geeren-Noord) en hoogbouw (bij GeerenZuid). Momenteel wordt de buurt Waterdonken gebouwd, een nieuwe buurt ten oosten van Geeren-Noord. De nieuwe buurt wordt van de Hoge Vucht gescheiden door een smalle water- en groenstrook.
Bron: cultureelerfgoed.nl
wikipedia
Maak jouw eigen website met JouwWeb