Vroeger geloofden alle mensen in God. De Grote Kerk was daarom het belangrijkste gebouw van de stad. De rijken lieten graag zien dat ze goede gelovigen waren. Dat deden ze bijvoorbeeld door te betalen voor nieuwe beelden, schilderijen en meubels in de kerk. Maar sommige gelovigen vonden al die pracht en praal maar niets. Zij vonden dat rijkdom niets te maken had met geloof. Ook een arm iemand kan een goede gelovige zijn, vonden zij. Deze gelovigen werden protestanten genoemd en zij kregen ruzie met de katholieken. In het jaar 1566 liep dat helemaal uit de hand. Protestanten sloegen overal in kerken alles kort en klein: de Beeldenstorm. Filips de Tweede was toen de koning van Spanje en ook de baas over de Nederlanden. Hij kwam de katholieke bevolking te hulp en er brak een oorlog uit. Vlak voor het uitbreken van deze oorlog tussen de Nederlanden en Spanje, woonde prins Willem van Oranje-Nassau op het Kasteel van Breda. Hij was de leider van de Opstand tegen de Spanjaarden en een van de voorvaderen van onze Koning Willem-Alexander. Toen de Spanjaarden Breda naderden, moest Willem van Oranje-Nassau vluchten. De koning van Spanje wilde maar wat graag het kasteel en de stad van zijn aartsvijand innemen. Breda lag midden in het oorlogsgebied. Tijdens de Opstand wisselde Breda wel zes keer van bezetter! Wat een ellende moet dat geweest zijn voor de bewoners. Uiteindelijk kwam de stad bijna zeventig jaar later voor altijd in handen van de Nederlanders. Twee van de veroveringen zijn echt belangrijk in de geschiedenis van Breda:

  • De eerste is de verovering van Breda door Prins Maurits met de lijst met het turfschip
  • De tweede is de verovering van Breda door de Spaanse bevelhebber Spinola

 

 

 

 

Terwijl Holland zijn Gouden Eeuw beleefde ging het in Breda minder goed. De stad en haar bewoners hadden veel te lijden van de Opstand. Toen er eindelijk vrede kwam, in 1648, duurde het nog een tijdje voordat het beter ging.Het stadsbestuur liet nieuwe wegen over land en water maken. Ook kwamen er landgoederen rondom Breda te liggen. Rijke mensen lieten vaak een landhuis of kasteeltje bouwen met tuinen er om heen. Dit alles zorgde er voor dat er langzaam weer wat meer welvaart kwam.Binnen de stadsmuren werd het steeds voller. En net buiten de muren mocht je niet wonen. Het leger wilde alle ruimte hebben om te kunnen schieten op de vijand. Op het plaatje zie je hoe de vesting Breda er van bovenaf uit zag. Aan het einde van de negentiende eeuw, rond 1870, gebeurde er iets belangrijks. De stadsmuren worden afgebroken. Daardoor konden mensen ruimer gaan wonen.

In deze tijd werden mooie straten met statige huizen en parken rondom het centrum aangelegd. Zoals bijvoorbeeld het Park Valkenberg. Hier kun je nog de resten van stadsmuren zien. Van de oude grachten om de stad maakte men de singels. Breda kreeg ook net buiten de oude vesting zijn eerste spoorlijn. Met het spoor werden mensen en goederen van en naar Breda gebracht. Er waren al enkele fabrieken. Maar nu er meer ruimte was, werden er flink wat bijgebouwd achter het station. Zo kwam er bijvoorbeeld een grote suikerfabriek en en fabriekjes die van alles maakten van fruit.

Bronnen: Wikipedia 

junior.erfgoed.breda.nl